Christelijk Fundamentalisme – 1


Christelijke labels veranderen voortdurend en hebben een verschillende betekenis voor verschillende mensen. Wat is een “fundamentalist” en wat zijn de kenmerken van een Christelijk Fundamentalist? Professor Malan van Zuid-Afrika heeft een uitstekende job gedaan door te definiëren van wat wij geloven dat het Christelijk Fundamentalisme is. Ik weet dat andere Christenen andere definities hebben maar ik steun ten volle Professor Malan’s versie, en omdat ik dit document zo belangrijk vind heb ik mijn normale artikelen opgeschoven om deze serie te kunnen publiceren. – Anton Bosch.

Er zijn zoveel verschillende variaties van het Christendom wat betreft gebruiken en geloofsopvattingen, dat de vraag dikwijls gesteld wordt: wat is de juiste? Gelovigen die streng op Schriftverzen, Christelijke principes en Bijbelse waarden staan, worden gewoonlijk fundamentele, conservatieve, of evangelische Christenen genoemd. Met het oog op grotere duidelijkheid hierover zal aangetoond worden wat de kenmerken van ‘n fundamentele ingesteldheid zijn, en waarom het ter wille van de waarheid nodig is om daaraan te voldoen.
Christelijke fundamentalisme staat in verband met de volgende 32 principes:

De erkenning van Schriftgezag. Dit behelst de erkenning van de Bijbel, in zijn oorspronkelijke taal, als het letterlijke en foutloze Woord van God, wat door de Heilige Geest geïnspireerd is. Dit voorziet in betrouwbare kennis over onze zaligheid door geloof in Jezus Christus, en is ook ‘n vaste richtlijn voor ons Christelijk leven in al zijn facetten: “Elk van God ingegeven schriftwoord is ook nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid, opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust.” (2 Tim. 3:15-17; vgl. 2 Pet. 1:19-21). Omdat God het oppergezag in het heelal heeft, zijn alle uitspraken in zijn Woord ook met gezag bekleed. Als we God vrezen, moeten we het gezag van Zijn Woord eerbiedigen en daar altijd nauwgezet naar handelen. Er wordt grote zegen aan ons beloofd als we niet rechts of links van Zijn Woord afwijken (Deut. 5:32; Jes. 66:2; Op. 3:8). Aan de andere kant rust God's oordeel op iedereen die Zijn gezag, alsook het gezag van Zijn Woord, verwerpt en de rug toedraait.

‘n Letterlijke Schriftverklaring. Het letterlijk, grammatisch-historisch begrijpen van de Bijbel is ‘n grondbegingsel in het evangelisch Christendom. De Here heeft bedoeld wat Hij in bepaalde tijdsomstandigheden voor bepaalde mensen gezegd heeft. Beeldspraak en symboliek moeten beperkt blijven tot wat de Bijbel zelf duidelijk zo bedoeld heeft. De Engelse uitdrukking is: “When the plain sense of the Word makes common sense, then seek no other sense.” Zelfs al zijn er symbolen, dan hebben ze meestal ‘n letterlijk tegenbeeld en moeten dus niet allegorisch verklaard worden. Het dier met de zeven koppen (Op. 13:1-2; 17:7) is bvb. niet ‘n abstract begrip wat allegorisch verklaard moet worden, maar ‘n symbolische beschrijving van ‘n persoon, de Antichrist. Beschrijvende namen worden dikwijls in de Bijbel gebruikt om een zekere morele of geestelijke eigenschap van ‘n persoon te beklemtonen. Zo bvb. is Christus het licht van de wereld, het water en het brood des levens, het Lam van God, enz. Wanneer er van ‘n letterlijke Schriftverklaring afgeweken wordt door bvb. te beweren dat Israël de kerk is of dat Jezus slechts metaforisch uit de dood is opgestaan, dan geven zulke mensen hun eigen, subjectieve verklaring voor God's Woord en veranderen de basisbetekenis daarvan helemaal.

De verwerping van vergeestelijking. De apostelen én de vroege kerkvaders hebben de Schrift met het idee van sensus plenior benaderd (Eng. plain meaning, Nl. duidelijke, alledaagse betekenis). Dit is de aanvaarding dat er slechts één betekenis voor ‘n tekst is. Later is deze benadering toenemend verworpen. Origenes (geb. 185 n.C.) is de vader van de allegorische interpretatie en heeft verscheidene boeken over het begrijpen van de Bijbel geschreven. Hij was echter sterk onder de invloed van de Griekse filosofie van Plato en wou filosofisch meeleven maar toch ook Christen blijven. Hij heeft de Bijbel als ‘n boek gezien wat vol symbolen en allegorische constructies staat en dit derhalve niet letterlijk vertaald. Het werkelijk bestaan lag voor hem in de filosofisch-geestelijke gnosis (kennis van godsdienstige verborgenheden)  waar iedereen moet uitkomen. Er was bij hem geen sprake van ‘n letterlijk koningschap van Christus op aarde, en dus ook niet van ‘n persoonlijke Antichrist die vóór de wederkomst zeven jaar lang over de wereld zal regeren. De allegorische vertaling van de Bijbel heeft ‘n hoogst bedenkelijke oorsprong omdat de Bijbel niet door de Bijbel zelf verklaard wordt, maar in termen van ‘n filosofische benadering als ‘n abstracte tekst met verborgen betekenissen gezien wordt. Deze benadering leeft in de gereformeerde theologie voort, omdat zowel de hervormers als hun opvolgers verkozen om de regel van sensus plenior te verwerpen zodat zij o.a. van het idee van ‘n letterlijk herstel van Israël weg konden komen. Celgroepen en zorggroepen van grote kerken worden aangemoedigd om de verschillende betekenissen wat door vergeestelijking aan Bijbelse uitspraken gekoppeld kan worden, verder te onderzoeken. Voor elkeen betekent ‘n tekst dan iets anders, en dikwijls komen ze helemaal niet bij de primaire betekenis van teksten uit. Fundamentalisten kunnen hoegenaamd niet met deze gebruiken instemmen. Verschillende toepassingen van dezelfde waarheid is in orde, maar  verschillende verklaringen voor de basisbetekenis van Schriftverzen niet.

De erkenning van geestelijke waarheden. ‘n Letterlijke vorm van Schriftverklaring behelst ook de volle erkenning van geestelijke stellingen in de Bijbel. Er is geen waarheid in de bewering door vergeestelijkingstheologen dat alleen zij de Bijbel geestelijk verstaan, terwijl de fundamentalisten dit letterlijk opnemen en daarom de geestelijke waarheden daarvan niet ontkennen? Dit argument betekent dat wij ongeestelijk zijn, terwijl zij wel geestelijk zijn. Het is een feit dat wij de grondbetekenis van elke tekst aanvaarden. Als de grondbetekenis geestelijk is, dan aanvaarden wij dit net zoals ‘n geestelijke stelling. We proberen niet om verzen te veranderen die ‘n duidelijke geestelijke strekking hebben. Wat wij verstaan, is dat het juist ongeestelijk is om de Bijbel doorgaans te vergeestelijken en van zijn grondbetekenis te ontnemen, want dan ondermijn je het gezag van de Schrift. Er is geen betrouwbare basis voor geestelijkheid als we niet ‘n gezagvolle Bijbel hebben.

Theologisch konservatisme. ‘n Fundamenteel Christen is conservatief en behoudend omdat hij zich verbindt om de boodschap van de Bijbel in termen van zijn grondbetekenis te verklaren en toe te passen. Mensen die zichzelf de vrijheid veroorloven om ‘n woord of zin door vergeestelijking of allegorisering van zijn basisbetekenis te beroven, treden liberaal en eigenzinnig op. Zij tonen geen respect voor de basisbetekenis van God's Woord, en besluiten zelf welke andere betekenis zij daaraan kunnen koppelen. Er staat geen beperking op de eigenzinnige exegese van deze liberale theologen. Vele van hen nemen letterlijke uitspraken over de hemel, de hel, de duivel, de Antichrist, Israël en het duizendjarig vrederijk, en geven daaraan een heel andere betekenis dan wat de Bijbel doet, of ontkennen zelfs de waarheid van deze begrippen. Ter rechtvaardiging voor hun liberale voortvarendheid beweren zij dat de Bijbel in termen van ‘n antiek wereldbeeld geschreven is, toen mensen nog in draken, de duivel en de hel geloofden. De modernist schrijft de hele Bijbel dus over en beweert impliciet dat God's  openbaringen in de vorm van primitief bijgeloof in de Bijbel verwoord is. De Here zal hard met hen handelen, zoals in het laatste hoofdstuk van de Bijbel verduidelijkt wordt (Op. 22:18-19).

Prof. J. Malan, Z-Afrika, februari 2008